Waarom is dat ons advies?
Kittens vinden niets leuker dan samen “jagertje en prooi” spelen en als ze dat samen kunnen spelen, zullen ze uw enkels en armen met rust laten. ’s Nachts hebben ze ook elkaars gezelschap en kunt u rustig doorslapen terwijl zij elkaar in de haren zitten en na de strijd knus in elkaars pootjes in slaap vallen.
O, ik vergeet het probleem van het krabben aan meubels en in de gordijnen hangen? Oké, dat kan best nog wel eens voorvallen, maar geloof me, het zal een stuk minder zijn. Een kitten alleen weet soms echt niet waar hij het zoeken moet en probeert de gekste dingen. Met een maatje erbij richten ze zich meer op elkaar dan op uw spulletjes.
Een kitten zijn natuurlijk gedrag verbieden is heel zielig. Hij doet niets fout, hij is gewoon een kat en als je hem dat gaat verbieden, kan het alle kanten opgaan maar nooit de goede. Het eens zo lieve kitten kan naarmate het groter wordt, steeds onhandelbaarder worden en uiteindelijk zelfs als “vals beest” gedumpt worden. Of het trekt zich terug en wordt een angstige kat. Of het verliest alle lol in het leven en wordt apathisch.
Nestgenootjes die samen opgroeien zijn doorgaans vrienden voor het leven en de beste optie! Het werk en de verzorging die twee katten met zich meebrengen, is uiteindelijk niet veel meer dan voor één kat.
Sommige mensen geven het argument dat 2 katten toch wel een pak duurder is. Dat klopt, twee katten adopteren en verzorgen kost meer dan één. Maar wat kost het als dat katje op volwassen leeftijd plots ‘ongewenst’ gedrag gaat vertonen (onzindelijk, sproeien, agressie …)? Materialen worden beschadigd, de kat haar gezondheid lijdt eronder dus dierenartsbezoekjes zijn vaker nodig en als je het echt allemaal niet meer ziet zitten, haalt men er in het allerbeste geval een kattengedragstherapeut erbij. Of in het ergste geval wil je de kat herplaatsen want je kan die problemen niet meer hebben … En als het dier volwassen is, is herplaatsing veel moeilijker. Hou er ook rekening mee dat in een asiel oudere dieren veel sneller de dood vinden – dat is de realiteit.
Uiteraard loopt het niet altijd slecht af. “Alleenstaande” katten kunnen ook perfect opgroeien tot mentaal stabiele dieren. Maar dan moeten wij als mens wel de nodige tijd, liefde en aandacht geven. Zorg voor voldoende interessante speelmomenten, maak gebruik van voedselverrijking (voedselpuzzels …) … Kortom, hou je kat actief en bezig want ze mist een aantal prikkels die ze met een soortgenootje wel heeft. Wees ook eerlijk naar jezelf toe, want een keer dat het kitten geen kitten meer is, denkt men vaak dat het niet zo veel aandacht meer nodig heeft. Niets is dus minder waar, je moet ook aan je volwassen kat genoeg aandacht schenken en voor afleiding zorgen.
OPGELET: bij volwassen katten kan je niet zomaar een andere volwassen kat bijzetten, ze zijn immers niet met mekaar opgegroeid en beschouwen mekaar als indringer. Allerbelangrijkste is hier om te kijken wat het karakter is van je eigen kat. Dan kan je uitkijken naar een andere kat die zou passen bij jouw dier. De introductie dient geleidelijk te gebeuren en volgens bepaalde stappen. Vraag vooraf raad.
Het is gewoon veel fijner om met een soortgenootje te kunnen opgroeien: ze spreken dezelfde taal, helpen mekaar, spelen lekker samen … Als je niet thuis bent, kunnen ze zich met mekaar amuseren – in plaats van met je behang of je gordijnen. Een kat is een intelligent dier en verveelt zich snel – samen spelen is daar een mooie oplossing voor. En voor jou is het na een drukke dag meegenomen dat ze zich met elkaar al uitgeleefd hebben en nu wat rustig zijn.
Een kat die een metgezel heeft, zal ook minder snel last krijgen van overgewicht. Zeker voor katten die binnenzitten, is een soortgenoot heel belangrijk. Zij missen nl. al een heleboel prikkels die een kat buiten wel heeft.
Katten die samen opgroeien, krijgen m.a.w. de kans om “echt kat” te zijn. Ze komen immers vaak veel te vroeg en zonder moeder in de opvang. In de natuur blijven ze normaal erg lang bij hun moeder. Moederpoes leert haar kittens omgaan met situaties en frustraties die hen tot mentaal gezonde katten vormt. Dat moeten onze opvangertjes al missen. Vandaar dat nestgenootjes of contact met andere katjes of de huiskatten van het opvanggezin zo belangrijk zijn.
Kunnen wij dan geen soortgenootje vervangen? Helaas niet, wij zijn geen katten, we kunnen een jong kitten dan ook niet de opvoeding geven die het nodig heeft om als normale kat door het leven te kunnen gaan.